Een doordeweekse dag in ons kleine dorp in het zuiden van het land. Bram en ik gaan naar de slager, heerlijk vlees halen voor het avondeten. Iedere keer wordt er weer gevraagd bij het afrekenen: ‘mag je zoon een worstje’ en iedere keer moet ik weer uitleggen dat hij het wel mag maar niet eet. Dat hij dat niet kan vanwege z’n beperking.
Tegenwoordig is dit mijn korte en bondige reactie. Vroeger liet ik me nog wel eens verleiden tot het geven van een uitgebreid antwoord. Niet alleen bij de slager, maar ook bij de bakker, melkboer, drogist en supermarkt. Ik vertelde de lieftallige dame of heer over Bram’s prikkelgevoeligheid in z’n mond en het niet accepteren van grotere stukjes eten. Steeds werd er begripvol geknikt en was men één en al oor. Werden er lieve dingen gezegd als; ‘Goh, wat moet dat zwaar zijn voor jou’. Mijn tranen zaten toen nog heel hoog en dus hop, daar ging ik weer; huilen bij onbekenden. Die onverwachte momenten van levend verlies zijn voor mij misschien nog wel het zwaarst. Die kleine en ‘normale’ dingen voor een ander, die voor mij niet en misschien ook helemaal nooit normaal worden. Dat komt steeds weer binnen.
Daarom vind ik m’n antwoord van nu ook veel fijner en prettiger. Er is helemaal niemand die mij vraagt om een uitleg, een simpel ‘nee’ is voldoende. Het levert mij iedere keer weer een reality check op daar waar anderen 2 minuten na mijn levensverhaal weer gewoon doorgaan met de orde van de dag. Mijn verdriet is er, mag er ook zijn, maar deel ik niet meer met jan en alleman.
Geschreven door Lonneke, moeder van Joris en Bram.