“Doe normaal”, waarschuwden we onze dochter, afgelopen eerste kerstdag toen ze met schokgeluiden op de grond lag. Dochter maakt wel vaker gekke grapjes waar we een beetje bang van worden.
Ditmaal was het geen grap en zo zaten we de hele kerstmiddag op de spoedeisende hulp. Het liep gelukkig met een sisser af. Een epileptische aanval, hoogstwaarschijnlijk eenmalig, vermoedelijk veroorzaakt door het litteken in haar hoofd. Voor de zekerheid binnenkort nadere onderzoeken en medicatie mee naar huis, maar ze mag alles en we hoeven nergens rekening mee te houden.
Sindsdien proberen wíj normaal te doen. We vieren gewoon kerst, pakken kadootjes uit en eten lekkere dingen. We lachen met elkaar en trekken dochter een keer extra tegen ons aan. Daarnaast begeleiden we dochter in haar grote angst en onzekerheid. We stellen een ieder om ons heen gerust. We negeren de angstige stemmen in ons hoofd.
En toch voelt het niet normaal.
Het zorgvuldig opgebouwde zilveren randje om onze dagen is verdwenen. De dagen zijn grauwer en donkerder. De angst om haar te verliezen is weer voelbaar. De lach op ons gezicht is breekbaar, het verdriet niet ver weg.
We hebben weer verloren. Gelukkig alleen het vertrouwen dit keer. Een koud kunstje vergeleken met wat we eerder voor onze kiezen kregen. En toch een groot verlies.
Levend verlies.
Het maakt soms moedeloos. Hoe we ook ons best doen goed te leven, het beschermt ons niet tegen klappen die het leven soms onverwacht uitdeelt. We hebben er mee om te gaan, we likken onze wonden en staan weer op als we vallen.
En natuurlijk weten we dat de dagen weer zonniger worden. Zeker als de onderzoeken in orde zullen zijn. We zijn veerkrachtig genoeg om te roeien met de riemen die we hebben, te genieten van kleine momenten en dankbaar te zijn voor alles wat er wel is.
En daarom dóén we nu normaal net zolang totdat het leven straks weer echt normaal voelt.
Verena