‘Levend verlies, van óverleven naar léven’, schreven we als subtitel op onze website in 2018. Ik kwam toen zelf net uit een burn-out en ik had er een duidelijk beeld bij, bij dat ‘van overleven naar leven’.
Anderhalf jaar daarvoor, een kleine vijf jaar na dochter’s ziekte, liep ik vast. Al die jaren sliep ik maar drie tot vier uren per nacht. Na ons grote verlies probeerde ik uit alle macht ook alle bijkomende verliezen te beperken. Dochterlief een zo’n gewoon mogelijk leven te geven en zelf ook nog een leven leiden.
Het hielp dat mijn lijf, eigenlijk mijn wezen ‘uit’ ging, toen in mijn burn-out. Ik kon niet anders meer dan voelen. Kalm aan. Stap voor stap. De pijn dragen, verdragen. Er niet meer verwoed voor weglopen door me bezig te houden met het oplossen van problemen die de mijne niet waren.
Ik leerde dat ik mocht loslaten, niet overal meer bovenop hoefde te zitten en meer mocht vertrouwen op docenten en hulpverleners.
Het werkte goed. Ik kreeg meer lucht. De zorgen delen en anderen daarin vertrouwen, gaf mij meer leven. En dat droeg ik graag uit met Alma samen.
Inmiddels is dochter 16. Ze groeit, ze leeft, is een puber, wil het leuk hebben, struikelt, heeft verdriet en geniet weer. Ze is een volwassene in wording, met andere behoeften dan vijf jaar geleden, met een appèl op ons dat anders wordt. Een puber die als puber wil leven, maar die niet automatisch een puberleven leiden kan. Ze mist een vriendengroep om zich aan te spiegelen, bij wie ze zich kan beklagen over haar stomme ouders en bij wie ze zich sociaal-emotioneel kan ontwikkelen.
Dat gemis is onderhuids voelbaar. En omdat ik haar het leven zo gun, ben ik haar leven weer meer gaan leven. Náást het mijne. Overschreed ik daardoor vaker mijn eigen grenzen. Werd mijn leven stilletjes toch weer een overleven.
Levend verlies is een LEVEND verlies. En net als het gewone leven verandert het en vraagt het om nieuwe aanpassingen, juist als je denkt dat je het nu wel begrepen hebt. Het vereist soepelheid, flexibiliteit, durf en moed om het aan te gaan.
De optie om te vluchten, stilletjes te wachten tot het overgaat of uit pure wanhoop alleen nog te maar vechten, geeft hooguit tijdelijk verlichting. Beter is het om toch regelmatig het beest even in de bek kijken.
Dus dat ga ik maar weer doen. Het verlies aankijken, de pijn weer doorvoelen en daarbij vooral heel, héél lief zijn voor mezelf.
Iedere dag toch minstens één keer.
Doe je mee?
Verena